Artikel uit Het Rijwiel, uitgave 3 van 2012
De velgrem wordt inmiddels ruim 110 jaar toegepast op fietsen. Ogenschijnlijk een simpel mechaniek, was dit type rem bij zijn introductie rond 1900 een belangrijke innovatie. Het was de periode waarin de eerste freewheels op de markt kwamen (ca. 1898). Rijwielen met een freewheel vergden betere remmen dan de tot dan toe gebruikelijke bandrem (in combinatie met tegendruk via de ketting). Dat gold zeker voor heuvelachtig terrein (afdalingen!). De velgrem had als voordeel boven de bandrem dat de remkracht aanzienlijk groter was doordat met de blokjes aan de binnenkant van de metalen velg veel meer wrijving kon worden uitgeoefend dan met een (bredere) bandrem op het flexibele loopvlak van de voorband. Zoals veel vernieuwingen kwam ook de velgrem uit Groot-Brittannië. Ariel en Humber waren de eerste fabrikanten die deze noviteit rond 1900 toepasten, snel gevolgd door andere duurdere merken.
Er is weinig geschreven over de ontwikkeling van de velgrem. We willen in dit artikel een eerste overzicht geven, met bijzondere aandacht voor de toepassing op Nederlandse fietsen. Mogelijk hebben we nog vroege ontwikkelingen over het hoofd gezien of doen we verkeerde interpretaties. We nodigen de lezers graag uit met aanvullend materiaal te komen.
Basisontwerpen 1895-1900
Het vroegst bekende patent van de velgrem (rim brake) is van Cooper (Bristol) uit 1896 (afb. 1, zie hierboven). Het betreft een stangbediende velgrem voor het achterwiel , die we echter niet toegepast hebben gezien. In 1898 diende J.A. Phillips uit Birmingham het patent in voor de optrekremhandle, de basistechniek voor de velgrem op het voorwiel (afb. 2).
In de folder 1899 van Ariel (Coventry) komen we voor het eerst een fiets met voorvelgrem tegen, en wel met stang door het balhoofd (afb. 3); er zijn geen fietsen met deze rem bekend.
De oudst bekende toepassing is uit het jaar 1900 van Humber, fabrikant van kwaliteitsfietsen uit Wolverhampton en Beeston (afb. 4 en 5). Andere fabrikanten van kwaliteitsfietsen uit GB en de VS namen dit ontwerp binnen een jaar over, al dan niet in licht gewijzigde vorm.
Al snel werd nagedacht over verbetering van dit basismodel en werd in 1901 door Sunbeam de eerste roller velgrem geïntroduceerd. De remhandle liep nu in twee stroppen aan het stuur, waardoor er minder zijwaartse kracht verloren ging en de rem aan bedrijfszekerheid won (afb. 6).
Vanaf 1901 neemt de ontwikkeling van de velgrem een grote vlucht. Alle A-fabrikanten komen met eigen ontwerpen, mede om de gevestigde patenten te omzeilen. Zo introduceert het fameuze merk Lea-Francis uit Coventry (dat van 1895 tot 1914 rijwielen bouwde en daarna geheel overging op de bouw van auto’s) in 1901 een stuur waarin de horizontale remhandles zijn geïntegreerd (vergelijkbaar met het model stuur dat Simplex vanaf de jaren ’10 in Nederland voerde, zie hierna). Voor zover bekend is dit ook de eerste toepassing van een stangbediende achtervelgrem (afb. 7 ).
Fabrikant Ernest Bowden uit London komt in 1898 met zijn patent voor kabelremmen, dat pas vanaf ca. 1901 zal worden toegepast; met ‘omgekeerde’ handgrepen (inverted handles) worden de kabels aangetrokken die door het horizontale deel van het stuur lopen en halverwege de stuurpen naar buiten komen (afb. 8).
Bowden is daarmee de eerste leverancier die kabels gebruikt om de velgremmen te bedienen, de toepassing die ook nu nog de norm is. De Bowden rembogen zijn van metaal (afb. 9) en robuust uitgevoerd. Ogenschijnlijk een bedrijfszekere techniek, maar zodra er iets mis is met de kabel heb je wel een probleem. In Engeland wordt dit systeem breder toegepast dan in Nederland (waar al gauw 30 gulden extra moest worden betaald voor dit luxe systeem).
Als alternatief op de velgrem wordt in de beginjaren 1900 de back band rim brake toegepast, een terugtrapmechanisme dat een snaar op een schijf op de achternaaf aanspant. Een mooie techniek, maar in de praktijk kwetsbaar waardoor deze weinig is toegepast. Rond 1902 komt de coaster voor het eerst op markt, de remnaaf in het achterwiel. In Groot Brittannië zou echter de gecombineerde voor- en achtervelgrem overwegend worden toegepast. Waarschijnlijk speelden de bedrijfszekerheid, de relatief lage kosten en de makkelijke vervangbaarheid van onderdelen een doorslaggevende rol voor het succes van de velgrem.
In 1905 komt Sunbeam met een volledig stangbediend velgremmensysteem, waarbij de remhandles draaien in vaste nokken aan het stuur (afb. 10). Een mooi, bedrijfszeker systeem, dat een nauwgezette afstelling vergt door de vele scharnierpunten. Dit systeem zou de standaard worden voor de duurdere toerfietsen in de eerste twee decennia van de 20e eeuw.
Feitelijk is met deze toepassing, ca. vijf jaar na de introductie, de velgrem uitontwikkeld en zullen slechts variaties op de bestaande thema’s worden geleverd, tot aan de dag van vandaag.
Nederlandse modellen 1900-1940
Waar de Nederlandse rijwielindustrie rond 1900 nog zeer bescheiden van omvang is , keken onze fabrikanten altijd naar Groot-Brittannië om nieuwe vindingen over te nemen of te bewerken. Fongers komt in 1903 voor het eerst met een velgrem (nadat vanaf 1902 het freewheel leverbaar was) en ook Burgers levert de voorvelgrem in 1903 voor het eerst, tegen een meerprijs van 10 gulden. Aangezien er nauwelijks fietsen uit deze jaren zijn overgebleven kunnen we niet nagaan of deze fabrikanten zelf dit remsysteem maakten of dat Engels materiaal werd gemonteerd. Fongers levert vanaf 1904 de Bowden rem tegen meerprijs. De Groninger fabrikant experimenteert tussen 1903 en 1907 met verschillende remhandles (zie afb. 11) en komt in 1908 met een eigen variant op het door Sunbeam ontwikkelde roller-stangensysteem (de term roller duidt op de vaste nokken aan het stuur waarin het horizontale deel van de remhandles draait).
In dat jaar worden stroppen rond de framebuizen bevestigd om de scharnierpunten aan te bevestigen, in 1909 gevolgd door vaste nokken op het frame. Dit velgremsysteem (met draaibare verstelbuisjes) zou in de oorspronkelijke uitvoering tot 1926 worden geleverd op de duurste modellen. Vanaf 1927 komt men met een geavanceerd systeem waarbij de remblokjes scharnieren in vaste busjes op de voor- en achtervork; een technisch fraai systeem waarvan er tussen 1927 en 1935 maar weinig geleverd zijn vanwege de hoge prijs (afb. 12).
Fongers houdt tot begin jaren ’30 een duidelijke voorkeur voor velgremmen (remnaven worden in de folders zelfs ontraden!). Met de introductie van de Sturmey Archer trommelremmen in 1932 (en het importeurschap van Fongers voor SA) schakelt men medio jaren ‘30 in rap tempo over op de montage van dit nieuwe type rem. De velgrem raakt dan in Nederland uit de mode om pas rond 1960 terug te keren op de sportmodellen, waarvan dan de opmars start.
Burgers ontwierp rond 1910 een eigen variant op het stangensysteem. De blokjes daarvan bewogen op en neer in vaste ogen op de vork (afb. 13). De driehoekige vernikkelde scharnieren op de vaste framenokken waren zonder meer schitterend! Rond 1920 stopt men alweer met dit systeem (waarvan slechts enkele exemplaren nog bekend zijn).
Simplex had een geheel eigen uitvoering van de velgrem vanaf ca. 1910 tot eind jaren ‘30. De horizontal e handles waren geïntegreerd in het stuur terwijl de voorremhoef aan de binnenkant van de voorvork zat met een ingenieuze constructie van de stangen (afb. 14 en 15).
Vanaf midden jaren ’20 worden vooral eenvoudige velgremsystemen op Nederlandse fietsen toegepast: een stangenstelsel met scharnierpunten aan framestroppen, waarbij de achterrem op de liggende achtervork is gemonteerd. De Engelse fabrikant Phillips is ‘hofleverancier‘ van dit lang toegepaste model. Tot in de jaren ’60 wordt dit gemonteerd en daarna toenemend vervangen door trommelremmen of kabelbediende velgremmen.
Discussie
Zoals veel rijwielinnovaties geldt ook voor de velgrem dat Groot-Brittannië het land van herkomst is. Boeiend is te zien hoe in luttele jaren deze noviteit technisch wordt doorontwikkeld en rond 1905 in feite ‘af’ is. De grote Nederlandse merken volgen iets later en ontwikkelen eigen varianten op de Britse basismodellen. Anders dan in Engeland, Duitsland en Frankrijk raakt de velgrem hier medio jaren ’30 uit de mode om vervangen te worden door remnaven (typisch Nederlands) en trommelremmen (naast ons land alleen in GB breed toegepast). Met de opmars van de sportfiets rond 1960 komt de velgrem weer in beeld en is nog steeds het gangbare remsysteem op lichte sport – en racefietsen. Op de toerfietsen wordt de velgrem in de jaren ’90 langzaam maar zeker vervangen door (varianten op) de schijf- of trommelrem.
Vragen die overblijven zijn waarom in Nederland de velgrem in de jaren ’30 uit de mode raakte en waarom hier nooit fabrikanten van velgremmen zijn ‘opgestaan’?
Jos Rietveld/Hans van de Stouwe,
met dank aan Maarten Waarlé