Artikel uit uitgave 3, 2008
In het boek ‘Een halve eeuw wielersport’ dat in 1916 werd uitgegeven door George J.M. Hogenkamp, staat in het hoofdstuk over de geschiedenis van de fiets een afbeelding van het loopwiel van mr. C.H. Thiebout te Zwolle. Dezelfde afbeelding komt ook voor in het boek ‘De geschiedenis van Burgers Deventer is de geschiedenis van de fiets’ uit 1939, eveneens van Hogenkamp. Lange tijd is het een raadsel geweest waar deze fiets gebleven was. Twee jaar geleden is hij toch boven water gekomen.
Wie was mr. Thiebout?
Mr. Carel Hendrik Thiebout (1868-1958), behoorde kort voor 1900 tot één van de voornaamste families van Zwolle. Het was ook een sportieve familie, zijn grootvader (1802-1872), naar wie hij was genoemd, werd in 1849 door een schoolinspecteur geroemd om zijn lessen lichamelijke oefening op de Latijnse school. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij een van de eersten was die zich interesseerde voor de toen opkomende nieuwe sport van het wielrijden. De fiets was in die tijd een nieuwe vinding die vooral in zwang kwam bij de meer welgestelde sportievelingen. Het was nog lang geen volksvervoermiddel, dat werd het pas in de eerste decennia van de 20e eeuw.
Hogenkamp schrijft in ‘Een halve eeuw wielersport’; “In 1865 liet vader mr. J. Thiebout voor zijn zoon, naar eigen tekening, een houten ‘loopwiel’ maken bij een plaatselijke rijtuigmaker. Het waren twee houten wieltjes met ijzeren banden, de beide houten vorken aan een ijzeren verbindingsstang bevestigd, waarop een groot zadel. Later toen de berijder groter werd, werden een nog een hogere stang en trappers aan het voorste wiel aangebracht. Deze werden er echter later weer afgenomen”. Ook kocht Thiebout volgens de boeken van Hogenkamp een houten Burgers Velocipede bij de smid Jansen in Zwolle, die een schoonzoon was van Burgers, de oprichter van de Eerste Nederlandse Rijwielfabriek in Deventer. In ‘Het Adresboek van Zwolle’ uit 1891 staat een advertentie van de firma Wed. W. Jansen waarin wordt vermeld, dat dit bedrijf behalve smederij ook rijwielhandel was. Jansen was waarschijnlijk en van de eerste rijwielhandelaren in Zwolle.
In het boek ‘Een halve eeuw wielersport’ doet Hogenkamp nauwkeurig verslag van de wielerwedstrijden die eind 19e en begin 20e eeuw plaats vonden. De naam Thiebout wordt met ere genoemd. Hij won in die jaren regelmatig prijzen. Hij was in die tijd ook lid van de Zwolse Velocipedeclub ‘Celeritas’, die op 11 maart 1882 was opgericht. De leden van deze club behoorden tot de notabelen van Zwolle. Zo won de Zwolse kassier (bankier) en schoolopziener op 20 juni 1886, in het jaar na de oprichting van de Algemene Nederlandsche Wielrijdersbond, op de tandem met zijn makker R.Th. baron van Van Pallandt, een wedstrijd over honderd kilometer. Het ging over de weg Amersfoort – Arnhem – Zutphen – Apeldoorn. De baron, lid der Eerste Kamer, en mr. Thiebout deden er 4.48 uur over, precies een kwartier minder dan nummer 2. Zijn broer, dr. W. Thiebout, fungeerde als trompetter, als een voorrijder die het publiek waarschuwde voor de naderende snelheidsmonsters. Later dat jaar won hij op het Vreeburg in Utrecht tijdens een wedstrijd over twintig ronden van 250 meter elk, een paar zilveren theelepels en een suikertang. Ook in latere jaren behoorde Thiebout, al dan niet op de tandem, regelmatig tot de prijswinnaars, zelfs in het buitenland. Maar hij werd geen beroeps, zoals andere renners die zelfs naar Duitsland, Engeland en Frankrijk verhuisden om hun sport te kunnen beoefenen.
Het loopwiel van Thiebout
Het is jarenlang onbekend geweest waar het loopwiel van Thiebout, dat in de boeken van Hogenkamp is afgebeeld, was gebleven. Voor Gertjan Moed van het Fietsmuseum Velorama, een groot kenner van antieke fietsen, was het ook een raadsel. Hij heeft mij er wel eens naar gevraagd, omdat ik me verdiept heb in de Zwolse fietsgeschiedenis (zie De Oude Fiets 2001/3).
In 2004 begon er een oplossing te komen voor dit raadsel. Ik kreeg toen van de Zwolse historicus Wim Coster de tip, dat er in de opslag van het Stedelijk Museum een aantal oude fietsen stond. Ik heb vervolgens een afspraak gemaakt met de conservatrice, ben daar gaan kijken en heb foto’s gemaakt van de fietsen. Er stonden in de opslag enkele houten Velocipedes en een houten kinderfiets. Deze foto’s heb ik gemaild naar Gertjan Moed van het fietsmuseum Velorama in Nijmegen. Aanvankelijk had ik niet meteen in de gaten dat het kinderfietsje het loopwiel van Thiebout was. Ik verkeerde in de veronderstelling dat het loopwiel een loopfiets voor volwassenen, moest zijn en besteedde geen aandacht aan dit fietsje. Gertjan zag het wel meteen en zo werd het loopwiel teruggevonden. Op de inventariskaart van het museum en in het oude inventarisboek was volgens de conservatrice niets bekend over herkomst van de fietsen.
In april 2006 werd in Zwolle het nieuwe gebouw van het Historisch Centrum Overijssel geopend. Ter gelegenheid hiervan is een tentoonstelling gehouden over twaalf Overijsselse sporthelden. Mr. Thiebout is door het Historisch Centrum als eerste van deze helden benoemd. Hij vertegenwoordigde de periode tot 1900. Bij de opening van de tentoonstelling is het teruggevonden ‘loopwiel van Thiebout’ ook tentoongesteld. De nazaten van Thiebout waren inmiddels opgespoord en de familie was bij de opening aanwezig. Ze waren zeer verheugd dat de loopfiets weer was teruggevonden.
Navraag bij de familie wierp meer licht op de geschiedenis van deze fiets. De heer W.B. Kloos, kleinzoon van Thiebout vertelde: “Ik herinner mij nog goed hoe ik mij op zolder bij mijn grootvader als ca. 8 jarige op de loopfiets probeerde te verplaatsen en met mijn beentjes nauwelijks bij de grond kwam. In de oorlog werd het huis van mijn grootouders, Potgietersingel 2, eerst deels, en in 1943 geheel door de ‘moffen’ gevorderd. Mijn grootouders moesten toen het huis binnen twee dagen verlaten. De collectie antieke fietsen, waaronder deze loopfiets en een ‘hoge bi’ werden toen aan het Provinciaal Overijssels Museum (het latere SMZ) geschonken.”
Waarschijnlijk heeft het museum in die turbulente tijd verzuimd om deze schenking goed te documenteren. Gelukkig is dit na zo’n 40 jaar weer goed gekomen. De andere fietsen in de opslag zijn waarschijnlijk ook afkomstig van Thiebout, hier zal vermoedelijk de Burgers Velocipede bij zijn, die Thiebout kocht bij de smid Jansen in Zwolle. Nader onderzoek hiernaar moet nog plaats vinden.
Met dank aan Wim Coster, Gertjan Moed, Stedelijk Museum Zwolle en leden van de familie Thiebout/Kloos.
Theo de Kogel