10 typen fietsen

 

Hoge bi

Vanaf 1870 was de fietssport uiterst populair bij de hogere klasse. De fietsen werden direct op het voorwiel aangedreven, zonder ketting. Om zo hard mogelijk te kunnen werd het voorwiel steeds groter. Zo ontstond de hoge bi, door velen gezien als ‘de oerfiets’. Uiteindelijk bleek deze ontwikkeling van de fiets een doodlopende weg: rond 1890 kocht vrijwel iedereen een safety bicycle en twee jaar later werden de laatste hoge bi’s gemaakt. Het voorwiel heeft een diameter die wordt uitgedrukt in inches, 52 inch (1,32 meter) is de meest voorkomende maat.

Safety bicycle

safetyDe safety bicycle dankt zijn naam aan het feit dat het een lage en veilige fiets is, geheel in tegenstelling tot de hoge bi. De safety won snel aan populariteit vanaf 1885, toen John Kemp Starley zijn ‘Rover’ introduceerde. Kenmerkend is het gebruik van een ketting en de aandrijving op het achterwiel. Daarmee is het de grootvader van iedere moderne fiets. De eerste modellen hadden massief rubber banden en waren bijzonder zwaar gebouwd. In de loop van een jaar of tien werd de fiets steeds lichter, zeker toen in 1891 de luchtband zijn intrede deed.  

Traditionele Nederlandse fiets

HollandseherenfietsZwaar leunend op de Engelse voorlopers ontwikkelde zich in de periode 1900-1910 een typisch Nederlandse fiets met ruitframe. Het basisontwerp van deze fietsen is zeker tot 1950 nauwelijks veranderd, maar ondertussen veranderden alle details meerdere malen. Voor het damesframe, de traditionele ‘omafiets’, geldt dezelfde ontwikkeling. De traditionele Nederlandse fiets is bijna altijd zwart, heeft een zeer schuin staande balhoofdbuis en dikke 28 x 1,5 banden. Dat levert een comfortabele en luie fiets op, die heel graag rechtuit wil rijden. Echt een toerfiets.

Sportfiets

sportfietsDe eerste sporen van verandering waren kort voor de oorlog al zichtbaar, maar met de meer frivole jaren ‘50 was er geen houden meer aan: de traditionele Nederlandse fietsen met hun dikke 28 x 1,5 inch banden kregen geduchte concurrentie van de sportfiets. 26 inch banden en een veel steiler staand balhoofd. Het leverde een fiets op die wendbaar is, licht en handig in de stad. In de late jaren ‘50 lijkt het even of zelfs in het behoudende Nederland niets te gek is: modellen uit die jaren hebben soms de meest exotische kleuren en lakpatronen. Na 1960 kwam men daar weer van terug.

Kruisframe

kruisframe

Het kruisframe is een frame-variant die rond 1905 tot volle bloei kwam. Er ontstond een groot aantal varianten. Ze hebben gemeenschappelijk dat de bovenbuis van het bekende ruitframe is vervangen door twee of meer kruisende buizen. De instap is lager, terwijl de stijfheid van het frame behouden blijft of zelfs groter wordt. De eerste modegolf duurde in Nederland maar een paar jaar. Tussen 1930 en 1960 voerden de meeste Nederlandse merken wel weer een of twee kruisframes. Het waren steevast de duurste modellen uit het assortiment, omdat de productie vrij complex is.

Cardanfiets

cardanfietsDe fiets met ketting heeft duidelijk nadelen. Als alternatief kwamen rond 1900 de eerste fabrieken met een cardanfiets. In Nederland was Burgers een van de pioniers op dit gebied. Vooral voor dames met lange rokken leek het een uitkomst. Maar de cardanfietsen waren relatief zwaar en de schuine tandwielen lopen in de praktijk ook niet zo soepel als een ketting. Bovendien was de cardanfiets veel duurder in aanschaf. Merken als FN (België) en Dürkopp (Duitsland) bleven nog tot in de jaren ‘30 cardanfietsen bouwen; de meeste andere merken waren toen al lang gestopt.

Tandem

tandemDe tandem is een fiets voor twee mensen. Het ontwerp kent vele varianten, maar de versie met twee mensen achter elkaar is verreweg het bekendste. Er zijn ook tweewielige tandems waarbij de mensen naast elkaar zitten: vooral het wegrijden vergt de uiterste concentratie. De bekende Hollandse tandem ontstond rond 1895. Aanvankelijk zat de dame uit beleefdheidsoverwegingen voor. Maar omdat je een dame natuurlijk niet het stuur kon toevertrouwen, werkt het achterste stuur met een lange hefboom op het voorwiel. Klassieke tandems zijn loodzwaar; vaak worden assen en velgen van transportfietsen gebruikt.

Transportfiets

transportTussen 1900 en 1970 was de transportfiets een bekende verschijning in de Nederlandse steden en dorpen. Ieder bedrijf had er wel een paar staan, de bakker, slager en bloemist leverden er hun spullen mee af. Het zijn buitengewoon zwaar gebouwde fietsen, waarvan geen onderdeel gelijk is aan een toerfiets. Het enorme rek voorop biedt plaats voor een mand of krat, het achterrek werd door boeren vaak gebruikt om melkbussen aan te hangen. Tegenwoordig zijn transportfietsen weer in de mode, maar de kwaliteit is écht niet te vergelijken met de rijdende werkpaarden van vroeger.

Racefiets

racefietsDe racefiets ontwikkelde zich uit de safety bicycle en rond 1900 zien we de eerste fietsen met het bekende omlaag gebogen racestuur. Aanvankelijk als doortrapper, met zowel links als rechts een achtertandwiel. Renners die wilden schakelen keerden snel even hun achterwiel om en reden dan met een ander verzet verder. Heel veel ontwikkelingen van de gewone fiets kennen we uit de racerij, zoals de derailleur en het gebruik van aluminium frames. Sinds circa 2000 hebben veel frames een schuin geplaatste bovenbuis. Qua vorm zijn we dan weer terug bij de safety van 1894.

Vouw- en deelfiets

vouwfietsDe eerste vouwfietsen werden al rond 1900 ontwikkeld en waren bestemd voor militair gebruik. Uit de Tweede Wereldoorlog kennen we de uiterst compacte BSA parachutistenfiets. Maar een echte vlucht nam de vouwfiets pas in de jaren ‘60, toen alle Nederlandse merken ze gingen leveren. Er waren slimme nieuwe frames met kleine wielen, een hoog stuur en een scharnier in het midden. Daarnaast had je deelfietsen, die in twee helften te scheiden waren en samengevoegd toch een normale fiets vormden. Zo kon een fiets mee in de kofferbak van de auto, of in de trein.